(c) Felipe Rodriquez - November 1995

Internet en de Wet

Het communicatiemedium Internet is begonnen aan een duizelingwekkende
ontwikkeling. De overheid wil binnen twee jaar een miljoen Nederlanders
aangesloten hebben op dit wereldwijde netwerk (Volkskrant 18 oktober).
Het lijkt erop dat dit ook zonder overheidsinterventie prima gaat
lukken. De snelle evolutie van Internet brengt een aantal groeistuipen
met zich mee in de vorm van juridische en maatschappelijke vraagstukken.
Zo spelen op Internet momenteel zaken als kinderporno, racisme,
auteursrechten en  protest  tegen de Scientology-sekte. Deze onderwerpen
hebben met elkaar gemeen dat ze onderdeel zijn van een bredere discussie
over rechten en plichten van gebruikers en aanbieders op Internet.

In de polemiek over verantwoordelijkheden op Internet is vooral
duidelijk geworden dat daarover veel verschillende meningen zijn. Het
lijkt wel of elke persoon een andere visie heeft op dit onderwerp, en
dat de meningen per specifiek deelvlak ook nog eens verschillen. Een van
de symptomen van deze onduidelijkheid is de 'analogieen-race'. Door het
gebrek aan helderheid probeert men de aansprakelijkheden op Internet
samen te vatten onder vertrouwde definities, uiteenlopend van uitgever
en kioskhouder tot telefoon- en kabelmaatschappij. Dat is niet zonder
gevaren, omdat geen enkel etiket goed past. Wat gebeurt er bijvoorbeeld
met de spontane meningsuiting op Internet als er sprake is van strenge
redaktie zoals je die bij een uitgever kunt verwachten ? In Nederland
hebben we volgens de juridische experts vooral te maken met het
'Kabelarrest', waarbij het in werking stellen van een apparaat een
verantwoordelijkheid met zich meebrengt voor het verdere functioneren
hiervan. Nu is kabeltelevisie iets heel anders dan Internet maar zolang
duidelijke jurisprudentie ontbreekt rest er weinig anders om op terug te
vallen. Onduidelijk is wat de consequenties zijn die dit arrest voor
internetbedrijven en gebruikers met zich meebrengen. Jurisprudentie is
noodzakelijk om duidelijke standpunten te kunnen formuleren.

Het Internet is ontstaan in de Verenigde Staten en heeft daar ook de
meeste gebruikers. De problemen waar wij nu in Nederland op stuiten zijn
niet uniek, in de VS spelen vergelijkbare kwesties. Men heeft daar in de
zaken 'Cubby, Inc v. Compuserve, Inc' en 'Stratton Oakmont Inc.v.
Prodigy Services Co.' ervaring opgedaan met de civiele aansprakelijkheid
van grote internetorganisaties. Aansprakelijkheid bij deze diensten is
gekoppeld aan  redaktie over de inhoud. Dat heeft in de zaak tegen
Prodigy geleid tot het bizarre dilemma dat controle op kleine schaal
door moderatoren ook verantwoordelijkheid voor de oncontroleerbare
totaliteit met zich meebracht. Hetgeen niet een motivatie is om op
enigerlei wijze in te grijpen in de vrije informatiestroom, gezien de
mogelijk verstrekkende gevolgen van halfslachtige pogingen tot redaktie
voeren. Toch is er een behoefte om op adequate manier met illegale zaken
als kinderporno en geweld om te gaan en deze in kaart te brengen.
Hiertoe is in eerste instantie een registrerend meldpunt voor deze
specifieke problemen in Nederland opgericht.

Een complicerende factor is het grensoverschrijdende karakter van
Internet. Een ander land is slechts een toetsaanslag hiervandaan.
Grenzen lijken niet te bestaan omdat ze met zoveel gemak overschreden
worden. Dat leidt soms tot emotionele reakties bij mensen die voor het
eerst met Internet in aanraking komen.Vormen van racisme die in
Nederland verboden zijn, vallen onder wettelijke bescherming in andere
landen. Pornografie die in ons land is toegestaan,  blijft verboden in
Engeland en de VS. Er is sprake van een continue migratie van
informatie naar landen waar deze vrij kan worden verspreid. Dit
verhuizen van informatie naar 'vrije gebieden' heeft een direkte
consequentie voor een aantal diep verankerde nationaal gedefinieerde
normen en waarden. Nederlandse Internetgebruikers worden geconfronteerd
met in ons land verboden propaganda van organisaties met namen als
'Aryan Crusaders' of  'The Stormfront' terwijl Amerikaanse Internetters
massaal de pornopaginas op het Nederlandse deel van Internet bezoeken.
Dit kan gebeuren ondanks de verboden die op lokaal niveau tegen deze
informatie van kracht zijn. Internet trekt zich weinig aan van lokale
normen en regels. Deze zijn in zekere mate onderhevig aan verval in een
massale supranationale informatiemaatschappij. De keuze is tussen een
strak geregisseerd informatienetwerk waarin nationale waarden permanent
worden bewaakt, of een vrije omgeving waarin sprake is van een
internationale consensus met betrekking tot de aangeboden informatie en
(n)etiquette. In alle gevallen blijft de vraag wie zorg moet dragen
voor de handhaving en beoordeling van deze zaken, de internetgebruikers
zelf, het bedrijfsleven of de overheid.

De verstrekkende vrijheid van meningsuiting is een van de belangrijkste
kenmerken van het succes van Internet. Veel betrokkenen beschouwen de
verworven elektronische vrijheden als zeer dierbaar en opwegend tegen de
negatieve uitwerkingen. Zo getuigt ook het standpunt van de Digitale
Burgerbeweging in haar manifest: 
(http://www.xs4all.nl/~db.nl/Archief/ManifestIndex.html). Het is in de
meeste gevallen geenszins noodzakelijk of wenselijk dat op indringende
manier wordt ingegrepen. Tegelijk moet er wel gezocht worden naar
methoden waarmee ernstige excessen  kunnen worden bestreden. Het is van
belang om de ontwikkelingen op Internet niet te laten sturen door
irrationele paniek zoals die soms door de krantenkoppen de wereld in
wordt geschreeuwd. Er moet op praktische wijze gezocht worden naar
oplossingen met een breed draaggvlak.